Samen voor Zero

Over BVD

BVD (Boviene Virale Diarree) is de meest voorkomende besmettelijke virusziekte onder runderen en kan grote economische schade  veroorzaken. Het verloop van de ziekte is complex, met verschillende klinische symptomen voor zowel voorbijgaande (transiente) en aanhoudende (persistente) infecties. Diagnostische tests, die specifieke antistoffen of virus aantonen zijn beschikbaar om de BVD status van koeien en bedrijven te bepalen.

Afwijkingen

BVD heeft invloed op de periode voorafgaand aan de natuurlijke of kunstmatige inseminatie en alle stadia van de dracht. Daardoor veroorzaakt het verschillende vruchtbaarheidsproblemen, zoals abortus en afwijkende kalveren.

De klinische symptomen verschillen afhankelijk van het stadium van de dracht waarin de besmetting heeft plaatsgevonden1,2. Verminderde vruchtbaarheid kan het eerste teken zijn dat BVD een rol speelt op een bedrijf3. Dit uit zich onder andere in dat de koe onverwachts niet drachtig blijkt te zijn. In dit geval heeft de koe rond de natuurlijke of kunstmatige inseminatie een BVD infectie opgelopen.   

Besmetting met BVD tijdens de vroege embryonale periode kan tot sterfte van het embryo leiden of later in de dracht tot spontane abortus van het kalf1,2. Foetussen die een besmetting met het BVD-virus tussen dag 30 en 110 overleven, beschouwen het virus als lichaamseigen en zullen geen afweerstoffen tegen het virus aanmaken. Dit betekent dat het kalf levenslang besmet blijft en virus uitscheidt (een drager)1,2.

Kalveren die de besmetting in de baarmoeder overleven worden meestal geboren met aangeboren afwijkingen1,2. In dit geval kunnen kalveren achterblijven in groei, lijden aan aangeboren cataract (staar) en andere aangeboren afwijkingen. Daarnaast kunnen de kalveren geboren woren met te kleine hersenen en een coördinatiestoornis.

De kans dat deze kalveren nog voor het spenen sterven is erg hoog vanwege de aangeboren afwijkingen en infecties. Ongeveer 10% van deze dieren kan de vruchtbare leeftijd bereiken en een dragerkalf voortbrengen6.

Als de besmetting echter pas laat tijdens de dracht plaatsvindt, kan het kalf afweerstoffen tegen de ziekte opbouwen en normaal lijken. Deze seropositieve kalveren hebben wel afweerstoffen (seropositief) en zullen het virus op efficiënte wijze verwijderen. Bij dit soort kalveren is de kans echter twee keer zo groot dat ze tijdens de eerste 10 maanden van hun leven een ernstige aandoening krijgen in vergelijking met normale kalveren2.

BVD op het bedrijf

BVD kan op verschillende manieren het bedrijf binnendringen4. Zo kan het virus via veehandel of aangekochte runderen binnenkomen. Ook kunnen bezoekers het virus overdragen op de runderen op het bedrijf. Daarnaast zijn shows en keuringen ook een infectiebron, omdat de runderen hier in contact komen met andere runderen. Ook contact met wilde dieren kan een infectiebron zijn. Tot slot kan het virus overgedragen worden via een pinkenstier door middel van embryo transplantatie technieken.

Wanneer het bedrijf eenmaal BVD heeft opgelopen, verspreid het virus zich verder over het bedrijf. Het virus verspreid zich gemakkelijk via dragende kalveren. Dragende kalveren scheiden het virus gedurende hun hele leven constant in alle lichaamsvloeistoffen uit en zijn daardoor dus de belangrijkste bron van het BVD-virus op een bedrijf1,2,5. Ondanks dat het slechts om 1-2% van alle dieren gaat, kunnen dragers de aanwezigheid van virus op bedrijven in stand houden4.

Een andere manieren waarop BVD wordt overgedragen zijn via chronisch of langdurig geïnfecteerde dieren en door contact met tijdelijk geïnfecteerde dieren1,5,7.

BVD type 2

BVD is aanwezig op de meeste bedrijven in Europa, met een prevalentie van 60-80%4. Het BVD-virus kent twee typen: type 1 en 21,4,5,8. BVD type 2 veroorzaakt ernstige symptomen en kan hoge sterfte geven4,9. Momenteel is BVD type 2 een nieuwe dreiging in Europa4,8-12.

Er zijn meldingen gedaan van BVD type 2 in Nederland, België, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slowakije en Spanje4,8-12.

Recente uitbraken in Polen en Duitsland werden gekenmerkt door acute symptomen van luchtwegproblemen, depressie, hoge koorts, zwakte, bloederige diarree en hoge sterfte (tot wel 80%)9,12.

Kenmerken van deze uitbraken:9

  • De oorsprong van de uitbraken lag bij de introductie van een tijdelijk geïnfecteerde volwassen koe (geen drager) op het bedrijf.  
  • Hoge sterfte, ook onder de volwassen dieren.
  • Door de verplaatsing van besmette dieren heeft de ziekte zich naar verschillende EU- landen verspreid.

Economische gevolgen

Ondanks het feit dat er jarenlang maatregelen zijn genomen, blijft BVD een belangrijk probleem in Europa met ernstige economische gevolgen8. BVD-besmetting kan langdurig een negatieve economische impact hebben8,13. De gevolgen van een besmetting zijn:

  • Verminderde melkproductie
  • Verminderde groei
  • Toegenomen vatbaarheid voor andere ziektes
  • Vroegtijdige afvoer en hogere sterfte onder jongvee
  • Verminderde vruchtbaarheid

De geschatte economische verliezen door BVDzijn gemiddeld €21,- tot €135,- per aanwezige koe en €340,- bij een ernstige uitbraak per aanwezige koe.

Bescherming

BVD is van invloed op dieren in elk stadium van de dracht en veroorzaakt verschillende problemen met de vruchtbaarheid1-3. Daarnaast heeft BVD ook invloed op het rendement van het bedrijf4.

Om de runderen te beschermen tegen BVD en tegen de nieuwe dreiging van BVD type 24,8-10,12,14 kunnen ze gevaccineerd worden. Dankzij de L2D technologie (live double deleted) biedt het vaccin na een eenmalige vaccinatie 1 jaar bescherming tegen BVD type 1 en type 2. Het vaccin mag gegeven worden vanaf 3 maanden leeftijd en voorkomt het ontstaan van dragende dieren.

 

Gebruikte bronnen:

  1. Lanyon SR, Hill FI, Reichel MP,et al. Bovine viral diarrhoea: Pathogenesis and diagnosis. Vet J. 2014;199(2):201-209.
  2. Grooms DL. Reproductive consequences of infection with bovine viral diarrhea virus. Vet Clin North Am Food Anim Pract. 2004;20(1):5-19.
  3. McGowan MR, Kirkland PD, Rodwell BJ, et al. A field investigation of the effects of bovine viral diarrhea virus infection around the time of insemination on the reproductive performance of cattle. Theriogenology. 1993;39(2):443-9.
  4. EU Thematic network on control of bovine viral diarrhoea virus (BVDV). BVDV Control QLRT – 2001-01573 Position paper.
  5. Peterhans E, Bachofen C, Stalder H, et al. Cytopathic bovine viral diarrhea viruses (BVDV): emerging pestiviruses doomed to extinction. Vet Res. 2010;41(6):44.
  6. Larson RL, Grotelueschen DM, Brock KV, et al. Bovine Viral Diarrhea (BVD): Review for Beef Cattle Veterinarians. Bov Pract. 2004;38:93-102.
  7. Givens MD, Marley MS. Immunology of chronic BVDV infections. Biologicals. 2013;41(1):26-30.
  8. Lindberg A, Brownlie J, Gunn GJ, et al. The control of bovine viral diarrhoea virus in Europe: today and in the future. Rev Sci Tech. 2006;25(3):961-79.
  9. http://www.defra.gov.uk/ahvla-en/publication/pub-bvd-outbreaks/
  10. Barros SC, Ramos F, Paupério S, et al. Abstract xxx.
  11. Aduriz G, Atxaerandio R, Cortabarria N. First detection of bovine viral diarrhoea virus type 2 in cattle in Spain. Vet Rec Open 2015;2:e000110.
  12. Polak MP, Kuta A, Rybałtowski W, et al. First report of bovine viral diarrhoea virus-2 infection in cattle in Poland. Vet J. In Press, Corrected Proof, Available online 5 October 2014.
  13. Saatkamp HW, et al. Financial-economic analysis of Bovine Viral Diarrhoea Virus control in Dutch dairy herds. Abstract presented at 112th ISVEE XII Symposium, 10-14 Aug 2009, Durban, South Africa.
  14. Manuscript submitted- waiting for approval.